Dit artikel is in 2017 gepubliceerd in het tijdschrift Handboekbinden. De doelgroep is boekbinders.
Wellicht
hebt u er al over gehoord; het getijdenboek van Maria van Gelre. Maria was een adellijke
dame uit de 15e eeuw en haar persoonlijke gebedenboek is bewaard
gebleven. Een getijdenboek is kortgezegd een boek om uit te bidden met heel
veel verschillende gebeden voor alle momenten van de dag en alle dagen in het
jaar. In de middeleeuwen hechtte men grote waarde aan vaste gebeden met een
lange traditie. In tegenstelling tot onze huidige schietgebedjes.
Maria's getijdenboek folio 76v-77r - copyright Staatsbibliothek zu Berlin |
Het getijdenboek van Maria is een prachtwerk. Het omvangrijke werk bevat een geïllustreerde
kalender, meer dan honderd miniaturen, ruim 170 gehistorieerde initialen en
ontelbare randversieringen in de marges. Maar zoals veel eeuwenoude boeken, is
het ook een beschadigd werk. Drie jaar geleden startte professor Johan
Oosterman van de Radboud Universiteit een crowdfunding om de restauratie van
dit bijzondere boek mogelijk te maken. Ook de SHB heeft een donatie gedaan.
Maar wat weten we precies over de bindgeschiedenis van dit boek?
Ivoor uit de 11e eeuw
De
laatste band die het gebedenboek heeft gehad, stamt waarschijnlijk uit het
midden van de 19e eeuw. Laten we deze band voor het gemak ‘Band
1850’ noemen. Deze band is in de jaren zeventig van de vorige eeuw al
verwijderd, omdat het boekblok er te strak ingebonden was en er mede daardoor
schade ontstond aan het perkament.
Band
1850 is wel bewaard bij het boek, waarschijnlijk dankzij het bijzondere, ivoren tafeltje dat verwerkt is in
het houten voorplat (afb. 1 en 2). Het beeldt Sigebert van Minden af, die van
1022-1036 bisschop van Minden was, en het tafeltje zal ook in die periode zijn
gemaakt. Men neemt aan dat het toen gemaakt moet zijn om een boekband te sieren.
Naar alle waarschijnlijkheid komt het van een geheel ander boek af en is het bij
de laatste herbinding op Band 1850 gemonteerd.
Afb.1 - Binnenzijde voorplat en rug van Band 1850, met de 3 bindtouwen - foto Johan Oosterman |
Afb.2 - Ivoren tafeltje op Band 1850 - foto Johan Oosterman |
Ontelbare naaigaten
Wanneer de losse katernen van het gebedenboek vanaf de
rug worden bekeken, vallen meteen de vele naaigaten en verkleuringen op (afb. 3).
Wie goed kijkt, kan zien welke drie verkleuringen horen bij de drie bindtouwen van
Band 1850 (blauw op Afb. 3). Maar er zijn nog meer gaten en verkleuringen die
iets over de bindgeschiedenis kunnen vertellen.
Afb.3 - Stapel losse katernen op de rug gezien - originele foto Johan Oosterman |
Band 1600
Duidelijk zichtbaar zijn de vijf smalle ‘banden’ van
een lichte kleur en de gaatjes aan beide kanten
(oranje op Afb. 3). Een boekbinder zal hierin al snel de afdruk van een
naaibandje herkennen. Naaien op een bandje waarbij er aan beide kanten van het
bandje naaigaten zijn, is in de loop van de 16e eeuw ‘pas’ begonnen,
en heeft in de 17e eeuw vaste voet aan de grond gekregen. Voor 1550
vind je dit niet.
Wat ook al duidelijk is geworden door de onderzoekers van
het boek, is dat het getijdenboek op een gegeven moment is gesplitst in twee
delen. De reden hiervoor is niet duidelijk.
Het deel dat nu wordt onderzocht en gerestaureerd ligt in Berlijn, terwijl het andere deel zich tegenwoordig bevindt in de Österreichische Nationalbibliothek te Wenen. Dit Weense deel heeft op een schutblad een geschreven notatie met het jaar 1620 erin. Het gebedenboek is dus voor 1620 gesplitst. Door deze twee gegevens kunnen we voorzichtig concluderen dat de vijf naaibandjes-afdrukken van een boekband zijn die rond 1600 om het boekblok is gezet, na de splitsing, en dat die er rond 1850 af is gehaald. Laten we dit ‘Band 1600’ noemen.
Het deel dat nu wordt onderzocht en gerestaureerd ligt in Berlijn, terwijl het andere deel zich tegenwoordig bevindt in de Österreichische Nationalbibliothek te Wenen. Dit Weense deel heeft op een schutblad een geschreven notatie met het jaar 1620 erin. Het gebedenboek is dus voor 1620 gesplitst. Door deze twee gegevens kunnen we voorzichtig concluderen dat de vijf naaibandjes-afdrukken van een boekband zijn die rond 1600 om het boekblok is gezet, na de splitsing, en dat die er rond 1850 af is gehaald. Laten we dit ‘Band 1600’ noemen.
Band 1417
Nu zijn er nog steeds een viertal rijen naaigaten over
(groen op Afb. 3). Zijn deze van de oorspronkelijke band?
Dankzij een opmerking van de kopiist weten we dat het schrijven van het gebedenboek klaar was in 1415. Het verluchten zal ‘maar’ twee jaar in beslag hebben genomen dankzij vijf (!) schilders. Waarschijnlijk is het boek direct daarna gebonden. Dus in 1417?
We weten dat een gebedenboek standaard een gotische band kreeg (Afb. 4 laat een typische gotische band zien). Dit type boekband kenmerkt zich door een vaste rug, opliggende bindingen en aangeregen houten platten. De katernen worden met een enkele of dubbele rondslag genaaid, waardoor er maar één naaigat per binding per katern is. Gezien de afmetingen van Maria’s getijdenboek (±13x18 cm) zou het boek drie bindingen krijgen. Maar dit gebedenboek telt 482 bladen in het Berlijnse deel en nog eens 80 bladen in het Weense deel. Het mag met meer dan 1.100 bladzijden met recht ‘dik’ worden genoemd, en zal op minstens vier bindingen zijn genaaid.
Met deze gegevens kunnen we wel aannemen dat de vier rijen naaigaten die nog niet zijn thuisgebracht, behoren tot de originele band, te weten een gotische band met 4 ribben. ‘Band 1417’.
Dankzij een opmerking van de kopiist weten we dat het schrijven van het gebedenboek klaar was in 1415. Het verluchten zal ‘maar’ twee jaar in beslag hebben genomen dankzij vijf (!) schilders. Waarschijnlijk is het boek direct daarna gebonden. Dus in 1417?
We weten dat een gebedenboek standaard een gotische band kreeg (Afb. 4 laat een typische gotische band zien). Dit type boekband kenmerkt zich door een vaste rug, opliggende bindingen en aangeregen houten platten. De katernen worden met een enkele of dubbele rondslag genaaid, waardoor er maar één naaigat per binding per katern is. Gezien de afmetingen van Maria’s getijdenboek (±13x18 cm) zou het boek drie bindingen krijgen. Maar dit gebedenboek telt 482 bladen in het Berlijnse deel en nog eens 80 bladen in het Weense deel. Het mag met meer dan 1.100 bladzijden met recht ‘dik’ worden genoemd, en zal op minstens vier bindingen zijn genaaid.
Met deze gegevens kunnen we wel aannemen dat de vier rijen naaigaten die nog niet zijn thuisgebracht, behoren tot de originele band, te weten een gotische band met 4 ribben. ‘Band 1417’.
Afb.4 - Getijdenboek, circa 1460-1480, Nederland, 19x14cm |
Maar toch…..
Alle naaigaten zijn nu thuisgebracht. Maar… onderzoek
heeft aangetoond dat het boekblok is uitgebreid tussen 1423 en 1426. (Maria
wordt in deze uitbreiding als weduwe afgebeeld, en dat was ze tussen het
overlijden van haar man in 1423 en haar tweede huwelijk in 1426). Dit betekent
dat het boek ook moet zijn herbonden, in een grotere band. Voor deze ‘Band
1425’ zijn waarschijnlijk dezelfde naaigaten als Band 1417 gebruikt.
Of er ooit een vijfde band komt, is nog onzeker. Op dit moment zijn de restauratoren nog met het boek bezig. Daarna wordt
het boek, oktober 2018, tentoongesteld in het Valkhofmuseum in Nijmegen. En
daarna… dat weet nog niemand.
Met dank aan Johan Oosterman voor het ter beschikking
stellen van de afbeeldingen en het geven van aanvullende informatie.
Wie op de hoogte wil blijven van de vorderingen en ontdekkingen tijdens dit grootse restauratie project, kan een kijkje nemen op www.ru.nl/maria.
Informatie over de tentoonstelling vindt u hier.