woensdag 27 maart 2019

‘Waar was ik gebleven?'


“Hij sloot het boek toen hij het had gelezen, en legde bij de passage een merk waar hij wellicht makkelijk bij terug kon keren[1]”, schreef John Capgrave rond 1350 in zijn boek ‘Leven van Sint Augustinus’. Uiteraard heeft Capgrave dat zelf bedacht, want Augustinus overleed 900 jaar eerder. Maar hij vond het blijkbaar heel normaal dat je bij het lezen van een boek een boekenlegger gebruikte.

Middeleeuwse bibliotheek

Je vindt van deze boekenleggers soms nog de tastbare bewijzen tussen de eeuwenoude bladzijden. Neem nu de zusters van het vrouwenklooster Bethlehem in Nijmegen. Zij hadden onder andere een mooie bibliotheek, met diverse religieuze boeken. Denk daarbij aan de Proloog van de Apocalyps van de evangelist Johannes, een middelnederlandse vertaling van de 'Legenda aurea' van Jacobus de Voragine en teksten over figuren uit de bijbelboeken Exodus en Leviticus. Op dit moment zijn er nog zeven boeken overgeleverd uit de bibliotheek en die worden bewaard in het Regionaal Archief Nijmegen. Drie van deze boeken geven een bijzonder inkijkje op het leesgedrag van deze zusters.

Van boven naar beneden: NL-NmRAN 117-1399, 117-1400, 117-1398

Klavieren

Wie de drie boeken van de buitenkant bekijkt, ziet meteen dat er van alles uitsteekt. Het meest opvallend zijn de klavieren aan de voorkant van twee van de drie boeken. Klavieren zijn uitstekende ‘tabjes’, die aangeven waar bijvoorbeeld een nieuw hoofdstuk begint. Nadat het boek is geschreven en door de boekbinder is ingebonden, kan een eigenaar ervoor kiezen deze klavieren aan te (laten) brengen. Bij deze boeken hebben de zusters zelf klavieren gemaakt. Van rood leer hebben ze korte strookjes geknipt, deze om de bladzijden heen gevouwen en vastgenaaid met 2 steken.

Nu nog 11 klavieren (van de ooit 14 klavieren) in NL-NmRAN 117-1400

Kolomwijswieltje

Het kolomwijswieltje uit 117-1400, met duidelijk
zichtbaar het cijfer II
Maar de klavieren steken niet als enige uit. Aan de bovenkant van het boek steekt een stukje wit leer uit, dat tussen de bladzijden verdwijnt. Als we dit leer tussen de bladzijden opzoeken, blijkt er een perkamenten wieltje aan te zitten. Een kolomwijswieltje.
Een kolomwijswieltje is een ingenieuze boekenlegger die teruggaat tot – in ieder geval – de veertiende eeuw. Het is een perkamenten schijfje – het wieltje - , dat dusdanig vastgenaaid zit tussen een dubbelgevouwen stukje perkament dat het nog rond kan draaien. Het wieltje bevat de cijfers 1 en 2, de cijfers 1 tot en met 4 of de letters a, b, c en d; corresponderend met het aantal tekstkolommen in de openslag van het boek waar het bij hoort. Je draait het wieltje op het kolomnummer waar je gebleven bent met lezen. Het gehele perkamenten kolomwijswieltje is langs het leeslint naar boven en onder te schuiven, tot de hoogte waarop je gebleven bent met lezen. Je kunt hiermee dus tot bijna op de regel nauwkeurig aangeven waar je verder moet lezen.



Kolomwijswieltje van Anna, uit KB 73 G 3
Er zijn er vele tientallen kolomwijswieltjes overgeleverd tussen de bladen van middeleeuwse handschriften en vroege drukken. Ook in Nederland zijn er verschillende teruggevonden. In de Koninklijke Bibliotheek is er in een klein manuscript een mooi exemplaar bewaard gebleven met een eigendomsaantekening erop: ‘Anna Hillebrants dochter’. Het boekje, en daarmee deze boekenlegger, is gedateerd omstreeks 1500.


Tweeling wieltje

Het kolomwijswieltje uit het Nijmeegse handschrift is extra bijzonder. De strook wit (schaaps?)leer is namelijk in de lengte ingeknipt om 2 leeslinten te vormen. En aan beide linten zit een compleet kolomwijswieltje. De leren linten zitten aan één kant nog aan elkaar vast. Dit gedeelte ‘rust’ op de kopsnede van het boekblok en de beide leeslinten kunnen op elke gewenste plek in het boek worden gelegd. Van dit soort ‘tweeling-wieltjes’ zijn er maar een handvol bekend in Europa. En Nijmegen heeft er één van!
Het complete tweeling-kolomwijswieltje uit NL-NmRAN 117-1400





[1] “He sperd the bok whan he had red this, and leyd at the same reson a merk be whech he myth rydily turne thertoo.”

‘Waar was ik gebleven?'

“Hij sloot het boek toen hij het had gelezen, en legde bij de passage een merk waar hij wellicht makkelijk bij terug kon keren [1] ”, schr...